de
mens kan urenlang een haan
in ze
doen en late gadeslaan
en mot
je denke - hoe krijgt tíe
’t gedaan
om met
zoveel vrouwe
de
vrede te behouwe
hij
regeert koelbloedig z’n dames
en
heeft er één te veel reclames
dan
denkt de haan - komaan
die
griet moet niet zo’n toon aanslaan
en
terwijl zij d’r hele huwelijk op gaat rakele
denkt die
haan - laat die kip maar kakele
maar
onderhand ziet meneer de haan
in ’n
groot restaurant haar naam al staan
op ’n
menu met gouwe rand - helemaal bovenaan
en zo
laat die uitgekookte haan
zonder een
enkele traan
zelfs
zijn mooiste vrouw ter slachtbank gaan
daardoor is ’t
voor mij ’n voldonge feit
dat die
haan z’n wiegie indertijd
niet in
de jordaan
maar erges in het midde-ooste
vlak bij
een harem heeft gestaan
tekst:
TOM MANDERS
© 1958