Een vrouw maakt een clown van een man, een
pierrot, een harlekijn,
Een vrouw maakt een dwaas van een man, een
pias, een domme augustijn
Een rare zot, een Don Quichot
helemaal in haar ban
Een vrouw maakt een clown van een man
Zij maakt een vrind van ‘m en dan een kind
van ‘m,
Jaagt die stakkerd daarna op in z’n carrière,
Ze maakt een held van ‘m,
een man van geld van ‘m
En hij dondert tussen iedere barrière
Zij leidt hem hoog naar de top, maar stoot
die daarbij z’n kop,
Dan vraagt zij toch nog om een bontjas en
juwelen
En gaat ie daarbij
failliet dan vergeeft ze hem ‘m niet
Waar het vandaan moet komen dat kan haar
niet schelen,
Op commando moet hij opgewekt of down zijn,
En zo kan toch alleen maar een clown zijn
Maar een vrouw maakt ook een faun van een
man,
Die op nimpfen hoe
hoe hoe jaagt in‘t bos,
Een vrouw maakt een beest van een man,
En roept dan verheugd: “Hé, de beer is los”
Ze ontsnapt als het kan wordt verleid
volgens plan
Een vrouw maakt ook een faun van een man
Zij ‘s keurig net voor hem en doet koket voor
hem,
Of d’r nooit een andere man was in d’r leve
Ze is een snoes voor hem, spint als een
poes voor hem,
En kan niet wachten om ‘m nog veel meer te
geve,
Al denkt ie nog zo
platvloers, ze is nooit boos of jaloers,
Besteedt geen stuiver meer dan nodig voor d’r eige,
En komt ie soms
dronken thuis,
Dan houdt ze dat binnenshuis,
En zal ze fouten steeds voor andere verzwijge,
In haar ogen is hij altijd onontbeerlijk,
En dan denk je als vent,
Vrouwe… mmmm…
heerlijk
“Hoe hoe,vrouwe
jongens, breek me de bek niet open”
Tja, hoe hoe, me
vader zaliger zei altijd: Jongen, vrouwe…wat een afleiding
Ta ta ta ta
tekst:
TOM MANDERS
muziek:
TOM MANDERS
© 1971