in me
hoestbui op vier wiele
en de pelisie op me hiele
rij ik daaglijks kiele kiele
door 't
verkeer
niet
bepaald as een heer
maar
meer as 'n wilde beer
rij ik
onvervaard de strate op en neer
en de
verkeersagent bij ons op de hoek
rij ik
elke keer de vouwe uit ze broek!
de
mensheid leeft in hoop en vreze
as ze
mij voorbij zien reze
want
maak ik een fout, wat soms gebeurt
wordt kind en dier in huis gesleurd
en
gaat het seintje door de straat:
“jonges kijk uit
- daar hé je dorus, de wegpiraat!”
in me
hoestbui op vier wiele
en de pelisie op me hiele
rij ik daaglijks kiele kiele
door 't
verkeer
niet
bepaald as een heer
maar
meer as 'n wilde beer
rij ik
onvervaard de strate op en neer
en de
verkeersagent bij ons op de hoek
rij ik
elke keer de vouwe uit ze broek!
heeft ie
zo af en toe ze nukke
dan mot
ik niet an de slinger rukke
het
heeft geen doel al maak 'k me kwaad
want as
ik effe met hem praat
dan
gaat ie met een hels kabaal
met een
gang van veertig an de haal
in me
hoestbui op vier wiele
en de pelisie op me hiele
rij ik daaglijks kiele kiele
door 't
verkeer
niet
bepaald as een heer
maar
meer as een wilde beer
rij ik
onvervaard de strate op en neer
en de
verkeersagent bij ons op de hoek
rij ik
elke keer de vouwe uit ze broek!
tekst:
TOM MANDERS
muziek:
TOM MANDERS
© 1957