met de zon in me
nek
en voortdurend
geldgebrek
stap ik vrolijk door
‘t leve
er is niks wat me
deert
dat ben ik al
afgeleerd
ik leef van wat de
mensen willen geve
ik ben een vrijer
die op straat de peukies raapt
en in plaats van
in een bed - op een bankie slaapt
maar aan rijkdom
geen gebrek
want de zon schijnt
in me nek
de neuze die staan scheef
ik heb gate in me zakke
me hoed is net een
zeef
ik struikel op een
schoen en een slof
met me glimlach
over iedere sof
maar aan rijkdom
geen gebrek
want de zon - die
fijne zon
want de zon schijnt
in me nek
ja - de zon
schijnt in me nek
tekst:
TOM MANDERS
muziek:
TOM MANDERS
© 1959
Gezongen aan het begin en het eind van het
Voor het eerst uitgezonden op 31 oktober 1959.