Dorus: Zeg
meneer Steyn, daar zitten we weer he
Steyn: Ja
Dorus: Alsof
je niet weg geweest ben. Ik wil wel even van de gelegenheid gebruik maken omme,
ten overstaan van een miljoenenpubliek, zeg maar, te verklaren, hetzij dan met
enige oprechtheid des harte, dat ik weer blij
ben dat je terug bent."
(publiek applaudisseert)
Dorus: Ho,
ho, ho, genoeg, genoeg,
genoeg. Nee, zonder gekheid, meneer Steyn, ik heb je wel een beetje gemist hoor
Steyn: Echt waar
Dorus: Jazeker,
waar nog bij komt, de mensen die hebben van ons zulke vreemde dingen verteld.
Ze hebben zelfs, ze hebben zelfs nog verteld dat wij ruzie met elkaar hadden,
weet je dat
Steyn: Nou ja, dat was toch ook zo
Dorus: Daar
zouwen we vanavond, zouden we het vanavond niet over
hebben, meneer Steyn
Ik heb spontaan aangeboden, wat geweest is is geweest, en d'r valt overal
wel 'ns een woordje en,
uiteindelijk hoeven we niet poeslief tegen mekaar te zijn, maar, maar we zouden
er niet meer over praten, we zouden vanavond net doen alsof d'r
helemaal niks aan de hand was
Steyn: Maar je begint d'r
zelf over
Dorus: Integendeel,
meneer Steyn, ik heb alleen
gezegd dat de mensen zeggen dat wij ruzie met elkaar gehad hebben, dan vind jij
het nodig om te zeggen dat het zo was
Steyn: Maar 't was toch
ook zo, man
Dorus: Ook
al was het zo, meneer Steyn,
hoef je toch nog niet recht in de kamera te vertellen dat het zo was! Wat
krijgen we nou!? Waar nog bij komt meneer,
waar nog bij komt men
Steyn: Dat ik het niet nodig vind dat je met je
tengels steeds aan die asbak zit
Dorus: Wat
krijgen we nou! Ik sta, ik sta even relax met je te praten. Ik zet effe kwo-suis,
zet ik dat asbakkie daar neer en gelijk begin jij
weer bonje te zoeke. Wat is dat nou? Ik ben een jonge
die gewend is om met wat in z'n hande
te prate, nietwaar. Nonchalant, gaandeweg het gesprek
zet ik eve dat asbakkie
daar neer, heb niemand gezegd dat jij dat asbakkie
niet daar moet zette! Is dat wat
Steyn: Nou, zet het niet op de muziek
Dorus: Ja
nou, op de muziek, is het misschien een originele partituur van Beethoven dat
het er niet op mag staan
Steyn: Nee, van mij
Dorus: O,
is het van jou? Is het misschien met goud geschreven dat daar niet een asbakkie op mag staan. Meneer Steyn, ik begrijp het niet.
Sta je eve met die man te prate,
zet je een asbakkie daar neer,
krijg je gelijk weer bonje
Steyn: O man, wat sta...,
wat wind je je nou toch weer op. Uiteindelijk komt
het hier op neer Iedereen heeft wel eens ruzie Dat komt in de beste families
voor Maar je komt tot de konklusie Het kwam eigenlijk
nergens door (Ja, dat zeg jij!) Ik heb je alleen maar verweten Dat je zo
onmuzikaal bent (Ach, kom nou) Waar tegenover staat Je bent geen ongezellige
vent (Nou, dat valt me alweer mee)
Waarom maken de mensen steeds ruzie met
elkaar
Waarom vliegen de mensen elkaar steeds in
het haar
Hoe kun je verlangen, wanneer twee buren
elkaar niet eens verstaan
Het tussen Croetsjev
en een Kennedy 't van een leie dak zal gaan
En je tussen McMillan
en Charles de Gaulle niet
een E.E.G.-brug zal kunnen
slaan
Dorus: Huh, 't is toch verschrikkelijk,
meneer Steyn. Neem nou Rigoletto,
meneer Steyn. Rigoletto vermoordde
z'n bloed eigen kind, jazeker, en Hamlet ik weet niet
precies hoe het in elkaar zat, maar die had een reuze verschil van mening met
z'n ome. En kijk naar Romeo en Juliet,
die hebben mekaar ook verkeerd begrepe.
En zo zou ik nog ure door kunnen gaan, meneer Steyn. Neem nou 'es Ajax en Feyenoord, he, neem De Kwaai en Suurhof, zo is het toch
zeker. Zelfs de hele kolen-en staalindustrie
Steyn: (fluisterend):Wil
je nou die taart in je gezicht hebben
Dorus: Nee,
ik mot nou die taart niet in me gezicht hebbe, dat
heb ik je ook al tien keer gezegd vanavond! Ga daar nou maar
staan. Ik, ik, ik geef je wel een seintje. Tjse,
wat krijgen we nou
Waarom maken de mensen steeds ruzie met
elkaar
Waarom vliegen de mensen elkaar steeds in
het haar
Steyn: Zeg, nou wil ik niet kleingeestig zijn,
maar weet je dat je op m’n teen staat
Dorus: O,
begin je weer
Waarom al die ruzie met elkaar
tekst: TOM
MANDERS
muziek: TOM
MANDERS
© 1963
Sketch/Liedje met Cor Steyn.
Uit het
Voor het eerst uitgezonden op: 30 maart 1963.